Het begrip huisbezoek is op z’n zachts gezegd confronterend in een land als Kenia. Helemaal wanneer je op pad gaat met een delegatie van het Boresha kindertehuis. Want dan weet je enerzijds hoe goed kinderen het kunnen hebben in dit land. Maar anderzijds kom je er tijdens zo’n huisbezoek direct achter hoe schrijnend de leefsituatie op andere plekken kan zijn. Het is armoede en uitzichtloosheid wat de klok slaat.
Op één plek worden we hartelijk ontvangen door een trotse vrouw van 68 jaar. Ze loopt niettemin moeilijk en beweegt zich voort met de steun van een kruk. Haar heup is pijnlijk. Daar is ze kort geleden aan geopereerd. Ze gaat daarom snel zitten in een opgepimpte plastic stoel. Een houten geraamte maakt dat ‘t zetel stevig blijft staan. Ze probeert continu een andere positie in te nemen. Haar gezicht vertrekt meerdere maken van de pijn.
Ondanks de fysieke pijn, vertelt ze uitgebreid en enthousiast over de plek waar ze samen met haar man woont. Het is een huisje van ongeveer drie bij vijf meter. De ruimte is verdeeld in een slaapvertrek en een woonvertrek. Aan alles is te zien dat ze trots is op haar woning. Ze heeft de ruimtes zelfs speciaal voor ons opgeruimd. Ze lacht, wijst rond, legt uit. Zo’n stenen huisje met golfplaten aan de buitenkant: je zou denken dat het allemaal niet veel voorstelt. Maar daar heeft deze dame een totaal andere mening over.
Toch zijn er ook mindere aspecten aan dit huisbezoek. Ze praat natuurlijk over haar gezin. Dat ze jarenlang op haar kleinzoon gepast heeft. Omdat haar alleenstaande dochter tijdens de bevalling van haar kleindochter overleden is. Die baby heeft het toen ook niet overleefd, vertelt ze met betraande ogen. We kijken stil voor ons uit.
De kleinzoon, John Kariuki, ziet ze nog wel vaak. Hij woont in het Boresha kindertehuis. Al jaren, eigenlijk. Zodat John dagelijks te eten heeft. Zodat hij dagelijks onderwijs geniet. De 68-jarige oma is zichtbaar blij voor hem.
Een vast onderdeel van deze huisbezoeken? We geven de gastvrije personen die hun povere, armzalige leefomgeving aan ons tonen, een goed gevulde boodschappentas. De vrouw is enorm dankbaar. Ze gaat er direct voor in gebed. Minutenlang is ze aan het woord. Haar ogen stijf dicht. Haar handen drukken tegen elkaar aan, haar vingertoppen tikken zachtjes een ritme. Ze bidt voor haarzelf, ze bedankt ons via Jehovah, haar God. Wij zitten in een halve cirkel om haar heen. We luisteren aandachtig naar haar woorden. Ook al verstaan we ze niet. Sommigen van ons hebben de ogen gesloten, anderen turen glazig de ruimte in. Je hoopt zo erg voor haar dat de hogere macht waarmee ze in gesprek is, luistert. Dat die hoge hogere macht er voor zorgt dat deze uitzichtloze situatie verbetert.
Later, na het lange dankgebed, strompelt de 68-jarige vrouw naar buiten. Ze wijst naar een kleine ren waar een stel magere kippen in lopen. Ze wil met alle geweld dat wij er één mee naar huis nemen. Als cadeau omdat we bij haar op bezoek kwamen. Als wederdienst voor die boodschappentas. We krijgen een brok in onze keel van deze geste.
Ook Paul Mwaniki, de manager van Boresha, is tot tranen geroerd. Raar eigenlijk, want iemand die zelf in deze regio is opgegroeid, zou toch moeten weten hoe schrijnend de gevallen soms zijn? Ik spreek hem daar over aan. Hij vertelt me dat zijn tranen komen door wat ze hem even daarvoor in het Swahili influisterde. “De vrouw legde uit dat ze, net als het gros van de Kenianen, altijd steun vindt in het geloof. Ondanks de enorme armoede.” Door die woorden dacht Paul ineens terug aan de situatie waar hijzelf vandaan komt. Dat armoede bij hem ooit ook een wezenlijk aspect van het leven was. “Ze bad voor eten, ze bad voor een beter leven. Iedere dag. Meerdere keren. Zo vaak dat haar kleinzoon John Kariuki op een gegeven moment reageerde: ‘Oma, het komt wel goed. Je bent zo vaak aan het bidden, denk je niet dat God je allang gehoord heeft?’
Ik vond dat al een prachtige, treffende opmerking. En of je nu in God gelooft of niet: het heeft in ieder geval zo moeten zijn. Want niet lang daarna kwam de vrouw in contact met iemand van ons Boresha kindertehuis. John is sindsdien één van de 65 kinderen, die woont in Boresha.